De magie van communiceren met je handen
Wist jij dat baby’s van 8 maanden al in staat zijn gebaren te maken? Of dat de woordenschat op deze leeftijd al vele malen groter is als je met gebaren praat? En dat jonge kinderen minder frustratie voelen als zij door gebaren duidelijk kunnen maken hoe zij zich voelen? Hoe dat precies zit vragen we aan Baby- en kindergebaren trainer Sanne van Mulligen.
Taal is meer dan spraak alleen
Het leren van taal is een indrukwekkend proces. Je hebt veel verschillende lichaamsfuncties nodig om te kunnen praten. Zoals je oren om te horen, je mond en tong om te spreken. Hiervoor werken meerdere hersengebieden intensief samen. De verbindingen die bij taal betrokken zijn, worden zo steeds sterker.
Een baby begint gemiddeld pas rond de 18 maanden met praten. Maar is al veel vroeger fysiek in staat om te communiceren. Voor spreken is fijne motoriek nodig, maar voor gebarentaal maak je gebruik van de grove motoriek dat al veel eerder is ontwikkeld. Een baby kan in een vrij vroeg stadium een vuist maken of met een vinger wijzen. Zo laat hij al een verbasterde vorm van het gebaar zien. Daardoor kan een jong kind het initiatief nemen voor een gesprek door met jou te communiceren met de handen, nog voordat hij gaat praten.
De voordelen van gebaren voor de taalontwikkeling
Ritme voorspelbaar maken
Met gebaren creëer je veiligheid en maak je duidelijk wat er gaat komen. Dit maakt jouw handelingen en het dagritme voorspelbaar. Het is een succesvolle manier om de taalontwikkeling te stimuleren en taal visueel te maken. Het zorgt ervoor dat je elkaar beter begrijpt en meer inzicht hebt in de behoeftes en beleving van het jonge kind.
Ook kinderen die niet kunnen praten hebben veel te vertellen
‘Gebaren geven kinderen letterlijk een stem in beide handen. Het overbrugt de periode van taal begrijpen naar kunnen spreken’ legt Sanne uit. ‘Heb oog voor de lichaamssignalen, gevoelens en het herkennen van gedragspatronen. Op die manier merk je dat kinderen die nog niet praten heel veel te vertellen hebben! Gebaren zorgen voor wederzijdse communicatie, minder driftbuien en frustraties en dragen bij aan een positief zelfbeeld.’
Ook voor als een kind moeite heeft met taal
De gebaren helpen niet alleen baby’s en jonge kinderen die (nog) niet kunnen praten. Het is ook uitermate geschikt voor kinderen die Nederlands niet als eerste taal hebben. Ook voor kinderen die een taalontwikkelingsstoornis hebben of bij andere redenen waardoor de spraakontwikkeling anders kan verlopen.
Grotere woordenschat
Vooral ouders zijn er vaak bang voor dat kinderen niet of later gaan praten als je gebaren gebruikt. ‘Het tegenovergestelde blijkt waar,’ concludeert de gebarentrainer. ‘Kinderen die gebaren maken/gebruiken hebben een grotere woordenschat dan kinderen die niet gebaren. Dat blijkt uit onderzoek van Signing Smart van Dr. Michelle Anthony and Dr. Reyna Linder.
Met 12 maanden snappen kinderen 16 gesproken woorden en 25 gebaren, tegenover 3 tot 5 woorden bij niet gebarende kinderen. Met 18 maanden is dit verschil al veel groter! Maar liefst 79 gebaren en 105 gesproken woorden, tegenover 10-50 gesproken woorden. Daarom vormt de gebarenmethode bijvoorbeeld een waardevolle aanvulling in de VE.’
Extra dimensie om elkaar te begrijpen
Vooral voor minder tastbare dingen, helpt het om er een visueel aspect aan toe te voegen. ‘Praatje, daadje, plaatje’ noemt Sanne dat. ‘Je hebt een gesproken woord met de bijbehorende gezichtsexpressie, een emotie zoals boos zijn en het bijbehorende gebaar.’
Verschil tussen betekenissen van hetzelfde woord
Baby’s van 6-12 maanden leren te verbinden wat zij horen aan wat zij zien. Ze koppelen een gebaar aan een gebeurtenis. Sanne geeft een voorbeeld. ‘Ik zit op m’n knieën en ik zeg en gebaar dat ik een knuffel wil geven. Dan snapt het kind al het verschil tussen knuffelen en een knuffelbeer aangeven. Ze leren de precieze context te onderscheiden van woorden die op meerdere manieren zijn te gebruiken’
Bevestiging vragen of je elkaar snapt
De context zorgt ervoor dat je kan toetsen of je het gebaar begrijpt. Sanne: ‘Als het gebaar hond wordt gemaakt, kan dit een echte hond zijn. Of een plaatje in een boek of een hondenknuffel. Dan kan je proberen te bevestigen met de vraag “Klopt het dat je een hond ziet?”. Op deze manier verbindt je taal, gebaar en context aan elkaar en zo zorg je ervoor dat je elkaar begrijpt.’
Een gebaar helpt ook bij woorden die op elkaar lijken en een kind soms niet goed verstaat of begrijpt. Bedoel je een boek of een broek? Een gebaar maakt dit makkelijk duidelijk.
Hoe werkt gebarentaal?
De gebaren die je gebruikt komen uit de Nederlandse Gebarentaal en er is een verschil tussen oudergebaren en kindergebaren. ‘Oudergebaren zijn woorden die wij als volwassenen belangrijk vinden. Het is een mix van abstracte woorden zoals ‘klaar’ of ‘nog meer’ en meer tastbare zaken als ‘speen’ of ‘luier’. De kindergebaren sluiten juist aan op de beleveniswereld van de kinderen, bijvoorbeeld dieren, speelgoed en vervoersmiddelen.
Hoe start je met gebaren?
Je kan gebaren al bij jonge baby’s toe gaan passen. Stem de gebaren die je gebruikt af op de interesses van de behoeften van het kind. Kies 3 ouder- en 3 kindergebaren en blijf praten zoals je altijd doet. Alleen maak je er de hele dag gebaren bij.
Je gaat hierbij niet elk woord gebaren. ‘Je kiest een paar belangrijke woorden om uit te beelden. Bij een drinkmoment kan dit bijvoorbeeld het gebaar ‘drinken’ of ‘melk’ zijn,’ licht Sanne toe. ‘Net als bij gesproken taal leert je het kind deze gebaren door jou na te doen, Zodra je merkt dat het kind de gebaren snapt of terug gebaart (afhankelijk van de leeftijd), voeg je nieuwe gebaren toe.’
Gebaren in de kinderopvang
Wees vooral bewust van het doel waar je de gebaren voor inzet. Zorg dat het prioriteit heeft en niet ondersneeuwt in de drukte. Wil je er écht mee aan de slag op jouw locatie? Denk dan goed na hoe je gebaren gaat implementeren.
‘Je moet gebaren vooral niet een leuk trucje zien of als klein project. Het vraagt tijd en voorbereiding om er op de juiste manier mee aan de slag te gaan. Start liever klein en herhaal veel. Wees selectief en kies enkele gebaren uit die ook goed passen bij het thema waar je die periode mee werkt. Het gevaar ligt op de loer dat je jezelf en de kinderen gaat overvragen door nog meer gebaren toe te voegen. Maak het vooral niet te ingewikkeld,’ waarschuwt Sanne.
‘Zorg ervoor dat iemand verantwoordelijk is om die gebaren op te zoeken en leer ze aan. Bijvoorbeeld door ze aan de dagritmekaarten te hangen,’ vervolgt ze. ‘Gebruik echter liever geen gebarenposters met heel veel gebaren bij elkaar. Dat zorgt voor minder focus. Spreek vervolgens af op welke manieren de gebaren terugkomen in het thema, de activiteiten en overdrachtsmomenten.’
Betrek de ouders!
Vergeet vooral niet in te zetten op een doorgaande leerlijn naar het thuisfront. Sanne legt uit dat je het grootste succes behaalt als ouders ook thuis gebaren met hun kind. ‘Als een kind leert gebaren op de kinderopvang en de ouders zijn niet op de hoogte… dan voelt een kind zich gefrustreerd. Waarom snappen de pedagogisch medewerkers het gebaar wel en de ouders niet? Daarom is het belangrijk de ouders bij het gebaren te betrekken,’ benadrukt Sanne.
‘Geef aan welke gebaren jullie nu actief gaan gebruiken, zodat zij dat thuis ook kunnen proberen.
Zorg voor nieuwsbrieven, berichtjes in de ouderapps of schriftjes, bespreek het op ouderavonden en overdrachtsmomenten. Hoe leuk is het als je elkaar kan vertellen dat een kindje een nieuw gebaar heeft geleerd!’
De kracht van de herhaling!
’Herhaling is het belangrijkste om succesvol gebaren te gebruiken. Gebruik de gebaren de hele dag door. Dit bereik je met een taalrijke omgeving op de groep, gebaren bij activiteiten en terugkerende momenten.
Het is niet ondenkbaar dat kinderen weer terugvallen in oud gedrag. Dat gebeurt als een kind zich niet veilig voelt. Ook rondom stressvolle en drukke momenten, bijvoorbeeld met Sinterklaas, kan dit voorkomen. Daarnaast heeft een kind bij grote ontwikkelmomenten, zoals leren lopen, logischerwijs minder focus over om gebaren te gebruiken.
Verwacht ook niet direct resultaat maakt Sanne duidelijk. ‘Naast de leeftijd van het kind hangt het leren van nieuwe gebaren en terug gebaren van meerder factoren af. Wie gebaren er en hoe vaak? Zijn dat alleen de pedagogisch medewerkers op de groep, of doen de ouders en opa’s en oma’s ook mee? In welke situaties worden gebaren gebruikt, bij welke terugkerende momenten? Toets je wel eens of je goed begrepen hebt wat het kind bedoelt?’
Voorlezen en zingen met gebaren
Als je bezig bent om de taalontwikkeling te stimuleren vertraag jij als pedagogisch medewerker wat je zegt, vertelt en zingt. Dat betekent heel langzaam liedjes zingen. Dat geeft de kinderen de tijd zowel de melodie, de woorden en de gebaren op te pikken. Ook hier kies je weer selectief welke woorden je ondersteunt met gebaren.
‘Voorlezen is een heel mooi en intiem moment. Maar met gebaren wordt het voor kinderen nog leuker. Ze hoeven namelijk niet stil te zitten, ze mogen actief meedoen en bewegen in de kring,’ vertelt Sanne enthousiast. Het boek We hebben er een geitje bij wordt veel gebruikt in combinatie met gebaren. Ik geef de kinderen altijd een opdracht mee. Bijvoorbeeld als je het woord geit hoort, mag je het gebaar van een geit maken. Ze zijn heel gefocust omdat ze graag willen meehelpen met het vinden van de geitjes in het boek. En ze leren er ontzettend veel van.’
Meer weten?
Workshop Baby- en kindergebaren op de groep
Leer met jouw team om gebaren te gebruiken op de groep.